Gepubliceerd: 2 jaar geleden (2022-06-14)
Ik kom er eerlijk voor uit: ik ben bang voor vissen. Jarenlang ben ik er door vrienden en familie mee geplaagd. Vaak dacht ik: ‘en nu ga ik het water in’ en even vaak krabbelde ik dan weer terug. Bevangen door angst dat ik met een vis in aanraking zou komen. Het gladde van de huid, het onvoorspelbare van hun bewegingen, die gekke ogen. Het bezorgd me rillingen.
Die keer met vriendin Harriët op Corfu, waar we in prachtig blauw water konden zwemmen, ik één teen in het water dipte en meteen het trappetje van de boot weer opstoof.
Of die keer dat we tijdens een vakantie in Zweden gingen kanoën ik en alleen maar bang was om te kieperen, wat mijn plezier bedierf.
En die keer in Frankrijk dat het bloedheet is en iedereen lekker afkoelt in een koude rivier en ik balend blijf zitten zweten in de hitte.
Zo kan ik nog talloze momenten opnoemen waarvan ik zou willen dat het anders was en ik gewoon mee kon doen. Zonder angst.
Het verleggen van een grens
Sport is belangrijk in mijn leven. Hardlopen is daar een vast onderdeel van. Maar sinds oktober 2021 kamp ik met pijntjes. Het hardlopen geeft me minder plezier en ik raak daardoor gedemotiveerd. Ik zoek een nieuwe sportprikkel die me uitdaagt en die mijn lijf minder eenzijdig belast.
Het wordt een kwart triatlon in juli: 1500 meter zwemmen, 40 kilometer fietsen en 10 kilometer hardlopen.
“Maar je durft toch niet in open water te zwemmen?!”
Klopt en toch ga ik het doen. Ik wil van mijn angst af. Het is onzin en ik wil het niet meer.
Zwemles
Zwemdiploma A, B en C haalde ik toen ik zeven jaar oud was. Zwemmen doe ik voornamelijk met mijn dochter, in een subtropische zwemparadijs. Borstcrawl zonder doodmoe te worden, lukt me niet. Die 1500 meter zullen me slopen en dan moet het fietsen en hardlopen nog komen. Dat zal dus anders moeten. Via collega-ondernemer Hinke van der Veen kom ik uit bij zwemtrainer Martijn Meijer.
Ik schaf een zwempak en een zwembril aan en krijg van Martijn een badmuts waardoor ik er vrij belachelijk uitzie, vind ik zelf. In de zes privélessen brengt Martijn mij de fijne kneepjes van de borstcrawl bij: ik leer over de hoge ellenboog, ontspannen hand, bubbels maken, ademhalen tijdens het zwemmen, water wegduwen, drijfvermogen en ga zo maar door. Nieuwe dingen leren vind ik heel erg leuk.
Met plezier ga ik tussen de lessen door ook zelf naar het zwembad om de techniek te oefenen en zwemconditie op te bouwen.
(Mentale) voorbereiding
In open water draag je een wetsuit. Ik naar een speciale winkel voor wetsuits. Een heel klein pakje hangt daar voor mij. Pas ik daarin? De dame van de winkel helpt me en ik blijk er echt in te passen. Inclusief sokken, handschoenen en een grote oranje boei loop ik met zenuwen in mijn lijf de winkel uit.
Het moment dat ik dat water in ga komt steeds dichterbij.
Sinds mijn besluit van de triatlon zeg ik bijna dagelijks tegen mezelf dat ik dit gewoon ga doen. Ik zie mezelf met alle gemak van de wereld het water ingaan, zonder er meteen weer uit te rennen. Ik kan al voelen hoe het is om te zwemmen, zonder angst.
Dat moment weet ik nog een aantal weken uit te stellen. Ik ga nog met vakantie, we zijn thuis druk met een verbouwing en ik heb veel werk. Allemaal goede redenen om niet te gaan.
Maar de tijd stopt niet, die gaat door. Nog maar vijf weken voor de triatlon, de tijd dringt om het open water in de gaan.
Ik schrijf me in bij een zwemgroep onder leiding van mijn zwemtrainer. Weer een stap dichterbij.
Moment van de waarheid
Slecht heb ik ervan geslapen, de nacht ervoor. De hele dag voel ik een lichte misselijkheid die me mijn eetlust ontneemt. En erg vrolijk ben ik die dag ook niet voor mijn huisgenoten.
Na wat domme vragen aan Martijn (“moet ik mijn pak thuis al aandoen?), trek ik mijn pak thuis half aan, pak mijn spullen bij elkaar en stap in de auto. Voor wat extra mentale steun komen man en dochter ook mee.
Onderweg blijf ik in gedachten tegen mezelf zeggen: ‘het is niet bijzonder, je gaat dit gewoon doen. Stap met de anderen het water in en zwem weg.’
Aangekomen in Meerstad zie ik de andere zwemmers ontspannen op de kant staan. Om 19.00 stappen zij het water in en ook ik kom in beweging. Ik loop ze gewoon achterna het water in. Ik voel het koude water via de rits op mijn rug mijn pak binnenlopen. Ik ril. Probeer niet te denken aan alles wat om mij heen is en zet mijn wilskracht in om in het water te blijven.
Ik zwem!! Nog met de schoolslag zodat ik niet naar beneden hoef te kijken. Mijn adem stokt en ik wil niet in paniek raken dus ik kijk naar de andere zwemmers en probeer rustig adem te halen. Ik blijf herhalen: ‘ik kan dit, ik kan dit, ik kan dit.’
Ik zwem!
Beschermd door mijn pak voel ik geen vissen en door de schoolslag met mijn hoofd boven water te blijven zie ik geen vissen. Dit heeft nog niets te maken met alle zwemtechnieklessen die ik volgde, maar dat moet dan maar even. Ik zwem, voel mijn huid nat worden door het water en schrik me een hoedje: ik voel waterplanten aan mijn voeten hangen. ‘Niet in paniek raken, Alina. Kijk naar de anderen en blijf rustig ademen. Ik kan dit, ik kan dit, ik kan dit.’
Na een minuut of tien besluit ik om ook de borstcrawl te proberen. Met mijn ogen dicht in het water. Naar beneden kijken, gaat me echt te ver. Ik doe het!
Ik kijk naar de kant. Daar staan mijn man en dochter: duimen omhoog, zwaaiend en lachend. Ik doe het, ik kan het! Mijn vertrouwen neemt met de minuut toe.
Twee dagen later sta ik weer op de kant, met de groep onder leiding van de trainer. Zin om het water in te gaan heb ik nog niet zo maar de angst is al niet meer zo hevig. Dat zorgt ervoor dat ik het plezier van zwemmen al meer kan ervaren.
Trots
Mijn eerste doel heb ik behaald: ik overwon mijn angst. Ik voel trots, zelfvertrouwen en plezier. Het volbrengen van de kwart triatlon zie ik vol vertrouwen tegemoet. Ik heb er zin in en wie weet blijf ik wel openwaterzwemmen.